Wat verbergen Staat en rechtbank Haarlem?
Vooral géén getuigenverhoor over de veelbesproken vervanging van alle rechters in de schadeprocedure van Chipshol versus Schiphol. Dat was op maandag 4 juni de inzet van landsadvocaat mr. G.J.H. Houtzagers tijdens een zitting bij de rechtbank in Den Haag. Die bepaalt uiterlijk 16 juli of de plotseling vervangen Haarlemse rechters en de daarna aangewezen nieuwe rechters onder ede mogen worden gehoord. Zoals verzocht door Chipshol.
Chipshol vindt de vervanging van drie uitstekend ingewerkte rechters in de eindfase van een grote, al jaren slepende zaak uiterst vreemd en onaanvaardbaar. De voor Nederlandse begrippen unieke wisseling van rechters werd niet door de rechtbank Haarlem gemeld en kan tot op de dag van vandaag niet met steekhoudende argumenten worden onderbouwd. Chipshol wil daarom de direct betrokkenen horen, maar de Staat verzet zich daar met hand en tand tegen. Saillant detail: diezelfde Staat is indirect procespartij in de zaak Chipshol versus Schiphol. Het betreft immers een Staatsbende (Schiphol, LVNL, Verkeer & Waterstaat, VROM) die Chipshol stelselmatig dwarszit.
De Staat heeft – zo veel werd in Den Haag wel duidelijk - iets te verbergen. In dat verband deed landsadvocaat Houtzager tijdens de zitting een opvallende uitspraak over de vervanging van de rechters: "Het is opmerkelijk. Dat geef ik zonder meer toe." Maar daar bleef het bij. De Staat en de Rechtbank Haarlem wensen zich niet onder ede te verantwoorden en hebben nu iedere geloofwaardigheid (zie commentaar FD d.d. 13 maart 2007 "Boetekleed") verspeeld. De rechtstaat is in gevaar.
Lezersreactie, verschenen in FD op 6 juni 2007
Chipshol
Het in uw krant van maandag 4 juni vermelde verzet van de Staat tegen een getuigenverhoor van de collectief gerouleerde rechters van de behandelende kamer van de rechtbank Haarlem in de zaak Chipshol zegt meer dan de uitkomst van zo'n verhoor kan bieden. Het niet wegnemen van de schijn van niet-onafhankelijkheid moet, ongeacht de inhoud van de zaak, in de eerste plaats spontaan, maar vooral nadat daarom is gevraagd, in het nadeel worden uitgelegd van de rechtbank. De Staat en de rechterlijke macht hebben de plicht ervoor te zorgen dat onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de rechterlijke macht boven iedere verdenking is verheven. Als de rechtbank niet zelf voor de dag komt met een beter objectief argument voor de onderhavige roulatie, is een diepgaand onderzoek naar de achtergrond van dit opmerkelijk rechterlijk gedrag meer nodig dan een getuigenverhoor. Hier ligt dan ook de delicate taak voor de minister van Justitie te zorgen dat het afdoende argument voor de roulatie wordt genoemd, zodat schijn van deze vermeende rechterlijke misstap wordt weggenomen. We hadden van de Tweede Kamer ten minste één vraag mogen verwachten over deze vermeende aantasting van de rechterlijke onafhankelijkheid. Helaas.
Mr. M.A. Menalda, Beneden Leeuwen