Luchtverkeersleiding Nederland handelde onrechtmatig tegenover Chipshol
25 mei 2012 - Luchtverkeersleiding Nederland heeft ten onrechte in de jaren 1998-2005 geprobeerd plannen van Chipshol voor de ontwikkeling van het Groenenbergterrein bij Schiphol tegen te houden. Dat heeft de Hoge Raad der Nederlanden op 25 mei 2012 bepaald. Chipshol is veel geld misgelopen doordat LVNL stelde dat het terrein naast de Aalsmeerbaan van Schiphol niet bebouwd mocht worden in verband met de veiligheid van het vliegverkeer. De luchtverkeersleiding had aan Chipshol moeten melden dat bebouwing wel mogelijk was als de plannen werden aangepast. Het volledige persbericht van de Hoge Raad luidt als volgt:
Kern van de uitspraak
Luchtverkeersleiding Nederland heeft ten onrechte in de jaren 1998-2005 geprobeerd plannen van Chipshol voor de ontwikkeling van het Groenenbergterrein bij Schiphol tegen te houden.
Achtergrond
Chipshol heeft in de jaren negentig van de vorige eeuw rond Schiphol terreinen verworven om daarop bedrijfsgebouwen en kantoren te ontwikkelen. Een daarvan was het Groenenbergterrein dat grenst aan de Aalsmeerbaan, een van de landingsbanen. Het landen op die baan bij slecht zicht wordt mogelijk gemaakt door een bij de baan geïnstalleerd Instrument Landing System (ILS). De werking van dat systeem kan door bebouwing van naburige terreinen ongunstig worden beïnvloed.
In de periode 1998 – 2005 was Chipshol bezig plannen uit te werken en bouwvergunningen te verkrijgen voor de ontwikkeling van het Groenenbergterrein. Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) is een onafhankelijk overheidsorgaan dat waakt over de luchtverkeersveiligheid bij Schiphol. Zij adviseert de desbetreffende overheden of bouwplannen verenigbaar zijn met de luchtverkeersveiligheid. In de genoemde periode heeft LVNL steeds als haar standpunt verkondigd dat op het Groenenbergterrein deels helemaal niet en deels niet hoger dan 3 meter mocht worden gebouwd. Anders zou het ILS van de Aalsmeerbaan zo nadelig worden beïnvloed dat die baan niet meer bruikbaar zou zijn bij landingen met slecht zicht (de ‘degradatie’ van de Aalsmeerbaan). Dat zou voor Schiphol onaanvaardbaar zijn. De plannen van Chipshol mochten daarom volgens LVNL niet worden gerealiseerd. Het standpunt van LVNL heeft ook ertoe geleid dat de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat een bouwverbod heeft afgekondigd voor het Groenenbergterrein.
Een later door de minister ingestelde onafhankelijke commissie concludeerde echter in 2005 dat de plannen van Chipshol niet zulke nadelige gevolgen voor het gebruik van de Aalsmeerbaan zouden hebben als LVNL meende. Als gevolg hiervan is LVNL, nadat zij de bouwplannen van Chipshol opnieuw had getoetst, een positief standpunt ten aanzien daarvan gaan innemen.
De procedure bij rechtbank en hof
Chipshol vindt dat LVNL onrechtmatig heeft gehandeld door jarenlang ten onrechte de ontwikkeling van het Groenenbergterrein te dwarsbomen met haar uiteindelijk onjuist gebleken standpunt. LVNL had Chipshol moeten duidelijk maken hoe haar (bouw)plannen waren getoetst. Daardoor zou Chipshol in de gelegenheid zijn geweest haar plannen aan te passen met het oog op de luchtverkeersveiligheid. Volgens Chipshol is door een en ander de ontwikkeling van het Groenenbergterrein vertraagd en zij stelt LVNL aansprakelijk voor de schade als gevolg van die vertraging.
De vorderingen van Chipshol zijn door de rechtbank Haarlem afgewezen. De rechtbank was van oordeel dat zij het handelen van LVNL niet meer kon beoordelen omdat dit deel uitmaakt van de advisering door LVNL, op basis waarvan de desbetreffende overheden besluiten hebben genomen ten aanzien van de plannen van Chipshol.
In het door Chipshol bij het gerechtshof Amsterdam ingestelde hoger beroep heeft het hof anders beslist. De onjuist gebleken inlichtingen van LVNL met betrekking tot de degradatie van de Aalsmeerbaan bij realisering van de plannen van Chipshol kunnen volgens het hof wel door de civiele rechter worden getoetst. LVNL maakte namelijk geen deel uit van die overheden maar nam als bij uitstek deskundige adviseur op het gebied van de luchtverkeersbeveiliging een zelfstandige informatie- en adviespositie in, ook in haar overleg met Chipshol bij de voorbereiding en toetsing van haar plannen met betrekking tot de bebouwing van het Groenenbergterrein.
Wat betreft het aan LVNL verweten onrechtmatig handelen heeft het hof Chipshol voor een deel in het gelijk gesteld. Het hof is ervan uitgegaan dat LVNL de plannen niet op de verkeerde manier heeft getoetst. Wel heeft LVNL vanaf het moment dat Chipshol bouwaanvragen had ingediend (eerst in 1999 en vervolgens in 2002 en 2003), tegenover Chipshol onrechtmatig gehandeld door bij herhaling en zonder enig voorbehoud of nuancering het later onjuist gebleken standpunt uit te dragen dat de realisering van de bouwplannen tot degradatie van de Aalsmeerbaan zou leiden. LVNL had zich volgens het hof bewust moeten zijn van het belang van Chipshol bij realisering van de bouwplannen. Zij heeft ten onrechte nagelaten duidelijk te maken dat bij wijziging van de bouwplannen mogelijk wel ruimte was voor bebouwing, zodat Chipshol met het oog daarop met alternatieven had kunnen komen. Het hof heeft de vorderingen van Chipshol deels toegewezen en LVNL veroordeeld tot schadevergoeding.
De procedure bij de Hoge Raad
LVNL heeft tegen de uitspraak van het hof cassatie ingesteld bij de Hoge Raad (advocaat mr. M.W. Scheltema in Den Haag). Chipshol heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld (behandelend advocaten mrs. F.E. Vermeulen en B.F.L.M. Schim in Amsterdam).
Op 9 december 2011 heeft de advocaat-generaal mr. L.A.D. Keus de Hoge Raad geadviseerd de uitspraak van het hof te vernietigen.
De uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad onderschrijft het oordeel van het hof dat en waarom de onjuist gebleken inlichtingen van LVNL niet worden gedekt door de overheidsbesluiten waarbij zij heeft geadviseerd. Het oordeel van het hof dat LVNL onrechtmatig heeft gehandeld heeft de Hoge Raad in stand gelaten.
Gevolgen van de uitspraak
Deze procedure is geëindigd. De omvang van de schadevergoeding die LVNL aan Chipshol zal moeten betalen, behoefde in deze procedure niet worden vastgesteld. Indien partijen daar niet zelf in onderling overleg uitkomen, kunnen zij daarvoor een afzonderlijke gerechtelijke procedure (de ‘schadestaatprocedure’) beginnen.
Een samenvatting van de uitspraak (rolnr. 10/01194) is gepubliceerd op www.hogeraad.nl en de volledige uitspraak is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, LJN BU9920
Eindelijk eens wat durf in het spreken van recht!
- door Buurtmeester op 28 June 2012Eindelijk een wat durf in het spreken van recht!
- door Buurtmeester op 28 June 2012Super!! recht is recht!!
- door ger op 28 June 2012